Piepkeduik schreef een brief aan haar lief, nadat ze een discussie hadden over het fenomeen #wijoverdrijvenniet
Ik weet het, het is vermoeiend. Je bedoelt het allemaal zo goed. Jij bent wel goed opgevoed. Jij bent wel respectvol. Je vertelt al eens een schuine mop, maar dat doe ik ook. Da’s niet zo erg.
Je vind het jammer dat je niet altijd de kans krijgt om de ridder op het witte paard te spelen. Want de jonge vrouw die je verloren ziet lopen in het station schrikt als je op haar afwandelt om haar de weg te wijzen. Omdat je een grote, sterke beer bent.
Ja, ik begrijp dat dat kwetst. Dat ook jij, in één oogopslag, wordt beoordeeld over je uiterlijk.
Maar bedenk je dan even: hoeveel grote, sterke beren is die vrouw al tegengekomen in haar leven? In verlaten stations en donkere straten. Beren die het niet goed meenden. Die, onder het mom van te willen helpen, haar meevroegen voor koffie en haar uitscholden voor vuile hoer, alleen maar omdat ze nee zei. Beren die, aan de toog van dat ene café enkele weken terug, helemaal over haar kwamen hangen, totdat ze geen andere keuze had dan ineen te kruipen als een schichtige egel.
Lieve schat, als je nog eens zo’n vrouw ziet, stel je eens voor wat zij ziet als je komt afdraven. Zij weet niet dat jij een aaibare panda bent, en geen enge grizzly.
Dus de volgende keer, lach eens lief, knik, en loop door. Als ze dan toch afkomt met haar stadsplan in de hand, leg haar dan maar uit dat het de volgende straat links is.