Het moeras van online activisme (I)

Dit is een vertaling van een artikel van David Auerbach dat oorspronkelijk verscheen op The American Reader. Daarin probeert hij een schets te geven van de opkomst van de relatief recente linkse internetactivist/feminist/progressief en hoe die zich verhoudt ten opzichte van andere linkse bewegingen en ideeën.

“Het is wonderbaarlijk hoe graag mensen veroordelen.”
—Michel Foucault

In de nasleep van de moordaanslag op de redactie van Charlie Hebdo was er een enorme steunbetuiging op internet. Journalisten, activisten en een breed scala aan mensen van overal op het politieke spectrum omarmden de #JeSuisCharlie-hashtag om te tonen dat ze de moorden zagen als een aanslag op vrije meningsuiting, verdraagzaamheid en burgerlijke maatschappelijke waarden zoals we die kennen. Er was echter al snel een sterke respons van een kleinere maar agressieve linkse factie: #JeNeSuisPasCharlie. Voor hen vereisten de aanslagen geen solidariteit met de doden, maar een kritische blik op de inhoud van het magazine en meerbepaald het antagonisme van Charlie Hebdo tegenover moslims en het islamitische geloof. De moorden waren onvergeeflijk, zeiden ze, maar dat gold eveneens voor het racisme dat Charlie Hebdo had uitgedragen. Hun inhoud vieren en hun cartoons herpubliceren was ongevoelig en toxisch, een zelfingenomen maneuver van zelfgenoegzame linksen. Charlie Hebdo, dat zich presenteerde als een seculier, vrijdenkend magazine, was eigenlijk een instrument van onderdrukking door de dominante groepen in de samenleving.

Beide facties konden het niet eens met elkaar raken en het onderlinge antagonisme was behoorlijk bitter. Ik ben hier niet om te zeggen dat de enen gelijk hadden en de anderen niet, maar om te kijken naar de ideologische en pragmatische golf die beide facties scheidt. De kritische verdenking van #JeNeSuisPasCharlie is een kerntactiek van een groeiende linkse beweging die zichzelf in oppositie plaatst tegenover klassiek links, en eigenlijk liever klassiek links viseert dan rechtse bewegingen. Deze nieuwe linkse stroming organiseert zichzelf onder termen als “social justice”, “anti-oppression”, “critical race and gender theory” en “anti-racism” en bekritiseert mainstream-links met als doel om contradicties, verborgen vooroordelen en loze beloften aan het licht te brengen. Hoewel in de volksmond bekender onder de vlag van “social justice”, zal ik deze beweging preciezer en historisch accurater schetsen als “anti-oppression”.

Waarom is klassiek links zulk een boeman voor deze beweging? Is het omdat links zo machteloos lijkt? We leven in een tijdperk waar het meest radicale boek over economie dat deining veroorzaakt Thomas Piketty’s ‘Kapitaal in de 21ste eeuw’ is, een boek dat meerdere malen expliciet afstand neemt van het marxisme, en eindigt met een oproep voor een bescheiden belasting op kapitaal. We leven in een tijd waar de Occupy-beweging, hoe radicaal die soms leek te zijn, campagne voerde voor klassiek linkse ideeën zoals leeflonen, vervolging van criminele bankiers en sterkere financiële wetgevingen (bv. “Occupy the SEC”) en eigenlijk een beleefde vorm van verzet voerde tegenover de plutocraten van de één procent. De bekendste radicaal-linkse denker, Slavoj Žižek, wordt meer behandeld als een clown dan een bondgenoot door zijn ideologische thuisbasis (“Zijn strategische ideeën,” schrijft Ben Kunkel in het linkse New Statesman, “stuiteren alle kanten op en zijn onverantwoordelijk,” terwijl de marxistische criticus Terry Eagleton hem “vreselijk onverantwoordelijk” noemt).

Men zou kunnen denken dat radicaal, anti-liberaal links gewoon bitter is omdat het van de rand van het spectrum van het politieke debat geduwd is, en veroordeeld is tot immer krimpende universiteits-departementen en enkele gunstig gezinde publicaties. Het verhaal is echter gecompliceerder dan dat – en de implicaties ervan zijn zeer relevant voor de frustraties en bijzonderheden van het huidige Westerse politieke landschap. De groeiende anti-oppressiebeweging houdt zich voornamelijk bezig met manifestaties van vals zelfbewustzijn en diagnosticeert niet zozeer de problemen met de openlijk reactionaire krachten binnen de samenleving, maar die van wie beweert liberaal en progressief te zijn. Maar wat betekent het om zich te focussen op “racisme zonder racisten” terwijl racisten nauwelijks een uitgestorven soort zijn? Wat heeft tot deze focus geleid en wat betekent het voor de toekomst van links? Als ik linkse ideologieën classificeer in een denkkader van agency en vertrouwen, dan zie ik een contradictie in het hart van anti-oppressie-activisme – één waarin activisten zichzelf zien in een gebied van chronisch moreel gevaar.

Het denkkader

auerbach-750x510
De x-as is de As van Vertrouwen, met de positieve pool van de Solidariteit en de negatieve pool van Verdenking. De y-as is de As van Agency, met de positieve pool van de Ethiek en de negatieve pool van de Structuur. De labels op de grafiek tonen de diverse linkse posities. Sommige posities zijn concepten of ideologieën, andere zijn bewegingen of organisaties. In beide gevallen zijn de posities op de grafiek een gevolg van de praktische implicaties van mensen die een bepaalde ideologie aanhangen, de geldigheid van zekere noties onderschrijven of bij een bepaalde beweging horen. Samenvattend, op de As van Vertrouwen zullen mensen bij wie de labels horen die dichter bij Solidariteit liggen, eigenschappen als gelijkgestemdheid en gedeelde interesses hoog in het vaandel dragen, terwijl mensen die ideeën aanhangen die rond Verdenking clusteren, eerder op zoek zullen gaan naar ideeën en mensen die schade toebrengen en de verschillend zullen analyseren binnen bewegingen. Op de As van Agency zullen mensen die zichzelf meer in de hoek van Ethiek plaatsen, individuele agency en de autonome strijd voor ethische en productieve actie bevoordelen, terwijl wie vasthoudt aan meer Structurele labels, de gevolgen van individueel gedrag relativeert ten voordele van grootschalige historische krachten, die veel mensen zonder het te beseffen met zich meebrengen.

Solidariteit vs Verdenking

De As van Vertrouwen meet hoe veel geloofwaardigheid een bepaald links label of concept toekent aan de goede bedoelingen van individuen en instituten. De posities op de rechterhelft van de grafiek worden fundamenteel geschraagd door een gevoel van Solidariteit. De basisaanname hier is dat entiteiten zijn wat ze zeggen te zijn: dat wat individuen en instellingen zeggen te geloven, ze ook inderdaad geloven en effectief in de praktijk proberen te brengen. Een andere aanname is dat deze entiteiten niet de zaden voor hun eigen vernietiging in zich dragen en dus hervormd kunnen worden zonder een complete systemische omwenteling. De posities op de linkerhelft van de grafiek daarentegen worden fundamenteel gevormd door Verdenking. Ze baseren zich op een diep wantrouwen tegenover de claims van zowel individuen als instellingen. Ze maken zich zorgen dat retoriek en imago slechts rookgordijnen zijn en dat de ware motivaties en goede trouw van een entiteit heel wat verschillen – en een stuk duisterder zijn – dan hoe ze zich aan de oppervlakte presenteren.

Posities binnen Solidariteit zijn gebaseerd op de overtuiging dat een democratisch rechtssysteem wel degelijk probeert om te zorgen voor rechtvaardigheid en dat zijn gebreken fouten zijn die gecorrigeerd kunnen worden. Hun doelen zijn dus individuele entiteiten: wetten, personen en/of specifieke gouvernementele, culturele of politieke organisaties, groepen, enz. Posities binnen het Verdenken baseren zich op het idee dat deze gebreken constitutionele aspecten van deze systemen en hun natuur zijn (nvdv: “It’s a feature, not a bug”) en dat goede bedoelingen niet volstaan om ze te fiksen. Hun doelen zijn systemen en ideologieën. Neem bijvoorbeeld de ‘War on Drugs’. Links veroordeelt de War on Drugs, maar onderling kunnen hun redenen verschillend zijn: wie dichter aanleunt bij Solidariteit, gelooft dat draconische drugswetgevingen verdeeldheid zaaien, oneerlijk zijn en contraproductief werken, als product van goede bedoelingen die de mist in gegaan zijn. Verdenkers geloven echter dat de schade die deze wetten berokkenen het onvermijdelijke en onrechtvaardige resultaat is van onze manier van regeren, hoewel het systeem en wie het vertegenwoordigt, beweert goede bedoelingen te hebben. Vooropgestelde goede bedoelingen hadden niet zomaar slechte gevolgen: ons systeem maakte ze onvermijdelijk.

Ethiek vs Structuur

Binnen de kampen van Solidariteit en Verdenking is er een andere ideologische divisie. Die loopt langs de As van Agency. De bepalende vraag is hier in hoeverre individuen echt agency hebben (nvdv: “agency” kan vertaald worden als “zelfbeschikking”, maar zeker in deze context gaat het ook om “agency” als het potentieel betekenisvolle veranderingen aan te brengen). Kunnen individuen door middel van dagelijks doen en handelen verandering teweeg brengen? Wie de concepten aanhangt in de bovenste helft van de grafiek of de Pool van Ethiek, zou die vraag positief beantwoorden. De legitimiteit van de concepten die zich daar bevinden, hangt af van het bestaan van vrije, autonome individuen die verantwoordelijk zijn voor hun eigen overtuigingen en acties, en in staat zijn om te veranderen en te verbeteren door middel van doelbewuste inspanningen. Wie aanhanger is van de concepten in de onderste helft van de grafiek, de Pool van Structuur, zal heel anders antwoorden. Als een simpel voorbeeld kunnen we milieubewegingen nemen. Wie dichter bij de Pool van Ethiek zit, zal de noodzaak van individuele actie beklemtonen: recycleren, groen leven, je vrienden overtuigen, rijden met een Prius, enz. Wie dichter zit bij de Pool van Structuur focust daarentegen op de grootschalige systemen die milieuschade en natuurcatastrofes als onvermijdelijke gevolgen hebben. Voor hen zijn de meer Ethische exponenten niet enkel ineffectief, maar ook verkeerd: hun druppel-op-een-hete-plaatactivisme zorgt voor een nepgevoel van positieve verandering dat hen leidt tot gevaarlijke zelfgenoegzaamheid. Niets anders dan substantiële systemische verandering kan onze beschaving doen omkeren.

De Structurele oriëntatie is systematisch en heeft een veel meer totaliserende politieke visie: een individu is altijd het product van grotere historische en/of sociale krachten; zijn of haar sociale, morele en politieke potentieel – kort gezegd, zijn of haar revolutionaire potentieel – is in essentie al bepaald geweest voorafgaand aan het uitoefenen van gelijk welke vorm van schijnbare agency en zal dan ook dergelijke uitoefeningen vervormen of doen mislukken. Zulke deterministische standpunten over geschiedenis, van Polybius tot Vico tot Hegel tot Marx (vooral Marx) tot Spengler tot Toynbee, stellen dat het individu overmeesterd wordt door de overweldigende golven van de natuurwetten (cyclisch, teleologisch, rationeel, chaotisch, gelijk welk type); deze natuurweten, onuitwisbaar en onverzoenlijk als ze zijn, maken individuele vrije wil tot een illusie. Dit historisch-materialistisch determinisme hoeft niet voorspellend te zijn – het is te zeggen, een Structurele positie maakt het geloof in grondige hervormingen, revoluties of radicale acties niet onmogelijk (cf. het vierde kwadrant, de ‘Radicale Cluster’). Wat dit determinisme wel doet, is een structuur van wetten en krachten vooropstellen die conventionele ideeën over menselijke agency vervangt, en een “contradistinctie” creëert tegenover de aanhangers van de Ethiek.

Een gedachte over “Het moeras van online activisme (I)

  1. Pingback: God als ultieme eindbaas van het patriarchaat | nietinmijnpretpark

Plaats een reactie