In het hoofd van antifeministen

I – Hoe houdt dit allemaal steek?

Elk beetje feminist is ze natuurlijk al tegengekomen: mensen die van zodra het woord “feminisme” valt, beginnen steigeren. Dit zijn niet de huis-tuin-en-keukendiscussieerders die slecht geïnformeerd zijn. “Abortus is moord!”, “Het zijn mannen die onderdrukt worden!”, “Vrouwen kiezen er zelf voor om minder goed betaald werk te doen!” zijn maar een paar boutades die regelmatig opduiken in het arsenaal van de antifeminist. Sommige mensen geloven die dingen echt. Voor anderen is het meer een schild waarachter ze wegkruipen om dieper liggende, sociaal veel minder acceptabele dingen te denken. Dit artikel probeert daarin het één en ander te verduidelijken.

II – De Autoritairen

Feminisme is niet mainstream. De term is nog altijd beladen met negatieve stereotypes: krijsende, altijd boze vrouwen, het idee dat feministen castratiegrage harpijen zouden zijn, of andere belegen clichés die onderhand een baard hebben als Methusalem.

Veel foute beeldvorming bij het grote publiek komt voort uit onwetendheid, uit gemakzucht en het voortdurende seksistische achtergrondruis dat genders nog altijd liefst in bepaalde rollen geduwd ziet. Er bestaan echter ook mensen die doelbewust een antifeministische houding innemen, niet zozeer uit een algemene of pathologische vrouwenhaat (hoewel dat zeker mogelijk is), maar uit ideologische overwegingen. Het kan lonen om te weten hoe die mensen denken en functioneren, want met hen debatteren is vaak erg moeilijk: ze lijken immuun voor feiten en nuance, laten emotie soeverein regeren over redelijkheid en blijven zich vastklampen aan absurde standpunten.

Het is op dit punt dat er enkele interessante inzichten kunnen aangereikt worden door de theorie over zogenaamde Rechtse Autoritairen (“Right-wing Authoritarians”) of kortweg RWA’s, en de bijkomende theorieën die daarover zijn uitgebouwd door een blogger die bekend staat als Prester Jane, die een subset van Autoritairen bestempelt als “narrativisten”.

De RWA-theorie werd in de jaren ’80 ontwikkeld door de Canadese psycholoog Bob Altemeyer. Zijn onderzoek maakte duidelijk dat er in elke gegeven populatie een percentage mensen bestaat die een bepaalde cluster aan houdingen en meningen delen:

•    Een blind geloof in een opperste, als legitiem geziene autoriteit
•    Agressie tegenover groepen die niet behoren tot de geprivilegieerde groep
•    Een sterk geloof in traditionele normen en waarden
•    Weinig complexe denkbeelden, algemeen zwart-witdenken

Hierbij moet opgemerkt worden dat niet elke persoon die hoog scoort op een RWA-waardenschaal per definitie stemt op rechtse partijen: zo waren mensen die hoog scoorden op deze waardenschaal in de Sovjetunie vurig overtuigd van de communistische staat, die nominaal links was. Extreme haviken in zowel Israël als Palestina zijn ook meer geneigd elkaar te zien als uit te roeien onmensen, hoewel ze in principe dezelfde dingen geloven, zij het dan met andere naamkaartjes.

En om ook dit misverstand uit de weg te helpen: er is slechts een zwakke correlatie gevonden tussen clusters van “linkse” denkbeelden. Mensen die autoriteit sterk wantrouwen, zijn bijvoorbeeld niet allemaal overtuigd van waarden als milieubescherming, herverdeling van rijkdom of de noodzaak tot het creëren van een gelijkere samenleving, en vertonen ook niet per se agressie tegenover mensen die hun denkbeelden niet delen. Onderzoek wijst uit dat er wel mensen bestaan die zich enorm vastklampen aan linkse denkbeelden en andere ideeën furieus afwijzen, maar niet op de systematische en door onderzoek eenvoudig te correleren manieren.

Aangezien zowat elke maatschappij ter wereld patriarchaal is, identificeren mensen die hoog scoren op de RWA-schaal, zichzelf bijna altijd als antifeministisch. Als we dit koppelen aan hun agressie tegenover niet-normatieve groepen, komen we vanzelf uit bij een groep die sterk de neiging heeft actief op te komen tegen feministische bewegingen.

III – Narrativisten

De theorieën van Prester Jane bouwen verder op het werk van Altemeyer. Ze probeert te verklaren hoe het komt dat groepen als paramilitairen, samenzweringstheoretici, libertairen, religieuze reactionairen, MRA’s en racisten in de Verenigde Staten lijken te kunnen samenwerken tegen dezelfde “vijanden”, ondanks het feit dat ze ogenschijnlijk andere dingen geloven of andere prioriteiten hebben. Bijvoorbeeld, veel MRA’s en libertairen zijn openlijk atheïstisch, en in het algemeen zijn racisten niet per se religieuzer dan andere mensen (bvb. Fox News probeerde de racistische aanslag op de zwarte kerk in South Carolina af te doen als een aanslag op religie).

Prester Jane beweert dat de merkwaardige overeenkomsten tussen die groepen niet enkel te wijten zijn aan hun (vermoedelijk) hoge score op  de RWA-schaal, maar omdat RWA-gemeenschappen de neiging hebben om te geloven in gelijkaardige narratieven, vandaar dus de term narrativisten. Opnieuw gaat het dikwijls om dezelfde ideeën die anders verkleed zijn, zoals eerder aangegeven over RWA-Israëli’s en RWA-Palestijnen, of bijvoorbeeld Amerikaanse en Russische haviken ten tijde van de Koude Oorlog.

Jane onderscheidt de volgende kernideeën die in RWA-gemeenschappen steeds aanwezig zijn:
•    Absolute veiligheid: de gemeenschap moet absoluut veilig gesteld worden en elke mogelijke bedreiging, hoe klein ook, wordt opgeblazen tot ongeziene proporties.
•    Absolute vuurkracht: elke bedreiging, hoe klein of hoe betekenisloos ook, moet met maximale vuurkracht en met wortel en tak uitgeroeid worden.
•    Absolute zuiverheid: alles wat te maken heeft met ideologie, moet compleet zuiver zijn en al het andere is het kwaad in persoon.

In het Westen zijn er grosso modo vier Autoritaire clusters:

•    De racistische cluster
•    De economische cluster
•    De religieuze cluster
•    De samenzweringscluster

De laatste cluster, in de Verenigde Staten vooral vertegenwoordigd door paramilitaire bewegingen, is in Europa zo goed als irrelevant. De religieuze cluster bestaat wel in Europa (anti-abortusbewegingen, geradicaliseerde moslims, sommige Joodse groeperingen), maar is politiek nauwelijks relevant.

IV – Externe en interne narratieven

RWA-groeperingen willen normaal weinig met elkaar te maken hebben. Libertairen vinden religieuzen maar niets, samenzweringstheoretici rond 9/11 moeten niet weten van racisten, en zo verder. Dat is omdat, volgens Jane, hun externe narratieven met elkaar in conflict zijn. Jane onderscheidt twee types narratieven:

•    Het externe narratief: de “publieke versie” van wat de RWA-groep gelooft en waar ze voor beweert op te komen, meestal iets dat op het eerste zicht semi-acceptabel klinkt maar slecht beargumenteerd is. Dat maakt niet uit voor narrativisten. Zolang vijanden zich focussen op het externe narratief, kunnen narrativisten met gemak blijven bluffen en de waarheid verdraaien.
•    Het interne narratief: wat narrativisten echt geloven. Het interne narratief wordt door RWA-groepen enkel binnenskamers besproken, of kan naar buiten komen als de narrativist onder hevige druk staat en het externe narratief niet meer voldoet om zich in een situatie te verweren.

Er is ook nog het grote narratief, een overkoepelend, relatief eenvoudig verhaal waarin de Autoritair gelooft een rol te spelen. Het begint met een soort geïdealiseerd verleden dat door sinistere krachten ontregeld is geraakt. Een grote vijand, of een vertegenwoordiger van het kwaad, verleidt de meerderheid van de mensen om hem te volgen, wat rechtstreeks zal leiden tot een groot, apocalyptisch conflict en het oordeel van een almachtige entiteit, die natuurlijk aan de kant staat van de narrativist.

Ter illustratie, de racistische cluster gelooft in een “puur Europa” van vroeger, dat bezoedeld is door immigratie en uiteindelijk moet leiden tot een enorme “clash of civilizations” waarna de Europese, superieure cultuur zal overblijven. De economische cluster vindt in het socialisme de wortel van alle kwaad – het zou mensen lui, afhankelijk en hebzuchtig gemaakt hebben – maar uiteindelijk zal de vrije markt alle problemen oplossen en de slechteriken straffen.

Waarom is dit belangrijk voor feminisme? Omdat zowel racistische als economische narrativisten en Autoritairen zich vaak bedienen van feministische retoriek zonder ook maar één lor te geven om vrouwenrechten of gendergelijkheid. Die recuperatie is belangrijk om hun extern narratief in stand te houden. In het interne narratief liggen de zaken anders. Aangezien Autoritairen, gelijk welk narratief ze aanhangen, zich identificeren met een dominant discours, richt hun haat zich ook vaak op vrouwen. Het is geen toeval dat racistische groupuscules doortrokken zijn van machismo, of dat veel MRA-aanhangers zichzelf identificeren als libertairen.

V – Compactie en convergentie

Voor ik overga naar een samenvattend overzicht, is zijn er nog twee aspecten van de theorieën van Prester Jane die ik wil bespreken. Zij noemt dit de “compactiecyclus”. In een Autoritaire gemeenschap is niet elke persoon een volledig overtuigde aanhanger. Binnen dergelijke groepen zijn afsplitsingen en interne schisma’s frequent. Na een conflict worden de minder overtuigden of ideologisch onzuiveren weggedreven en blijft er een kleinere, maar hardere kern over.

Jane beschrijft dit als het samendrukken van een sneeuwbal: losse sneeuw valt eraf en de bal wordt kleiner, maar harder en gevaarlijker. Ze voegt er aan toe dat wie verstoten wordt (of zelf vertrekt) uit een Autoritaire gemeenschap, vaak belandt in een andere Autoritaire gemeenschap. Zo is het mogelijk dat een religieuze Autoritair religie afzweert en een hardline rechtse liberaal wordt. Het externe narratief is vervangen, maar onder de motorkap bevinden zich grosso modo dezelfde idealen. Een goed voorbeeld zijn militante internet-atheïsten die dikwijls opgroeiden in streng religieuze gemeenschappen, maar onder de vlag van atheïsme even goed vrouwenhaters gebleven zijn.

Een tweede aspect is “narratieve convergentie”, als verschillende Autoritaire groepen beginnen samenwerken. Voor buitenstaanders is het onbegrijpelijk hoe sommige Europese reaguurders op nieuwssites sociale problemen afschuiven op een amalgaam van migranten, vakbonden en linkse intellectuelen. Idem dito hoe rechts-radicale groepen in de Verenigde Staten kunnen volhouden dat Barack Obama tegelijk een marxist en een moslim in vermomming kan zijn. De terminologie is niet belangrijk: wel dat de Autoritaire groepen hetzelfde antichrist- of zondeboknarratief hebben.

In Europa staat de narratieve convergentie tussen Autoritaire bewegingen veel minder ver dan in de Verenigde Staten, maar toch is die niet onbelangrijk. Vooral de economische en de racistische cluster hebben elkaars argumenten in groeiende mate overgenomen, soms tot ongenoegen van traditionele racisten die een soort volkssamenhorigheid en solidariteit met het eigen volk prediken, soms tot verbazing van traditionele rechtse liberalen die het xenofobische discours van populistisch rechts niet lusten.

Hoe kadert dit binnen feminisme in West-Europa? Mensen die binnen West-Europa actief ageren tegen feminisme en gendergelijkheid binnen de religieuze cluster zijn meestal marginale figuren die buiten hun eigen kringen weinig in de pap te brokken hebben. Maar de actieve tegenstanders uit de racistische en vooral de economische cluster zijn veel belangrijker – en gevaarlijker. In extreme gevallen leiden hun daden tot terreur die buitensporig vrouwen treft. Anders Breivik, een narrativist die motieven uit drie clusters combineerde, was een virulente vrouwenhater. Hans Van Themssche schoot een vrouw en een kind dood. In Amerika zijn er voorbeelden legio: Eliott Rodgers identificeerde zichzelf als een MRA/libertair en ook Dylann Roof schoot voornamelijk vrouwen dood.

VI – Slot

Specifiek met betrekking tot gender en gebaseerd op de theorieën van Prester Jane, heb ik de volgende matrix opgesteld.

narrativisten

Direct een intentieproces maken van mensen die te goeder trouw een debat willen aangaan maar onwetend zijn, is geen goed idee. Maar het is nuttig om in het achterhoofd te houden dat er een weerspannige subset bestaat aan actieve antifeministen wier retoriek maar een rookgordijn is om een dieper liggende, hevige misogynie te maskeren.

Dit alles betekent niet dat alle nationalisten, rechtse liberalen of religieus gezinde mensen lijden aan RWA of narrativisten zijn. Er zijn zelfs binnen het feminisme bepaalde groepen die sterk Autoritaire kenmerken vertonen, zoals de kleine maar vocale TERF/SWERF-beweging, of in bredere linkse middens “orthodoxe” communisten die hun minachting voor vrouwen niet onder stoelen of banken steken.

Wat dit alles wel betekent, is dat als we als activisten voor gendergelijkheid Autoritairen op ons pad ontmoeten, we ons bewust moeten zijn van het feit dat ze een intern narratief hebben dat danig verschilt van hun externe narratief, en dat de groeiende narratieve convergentie tussen de economische en de racistische cluster in de cenakels van de macht geen goede dingen betekenen voor vrouwenrechten.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s