De tegenkanting van de “vrije meningsuiting”

De Engelstalige versie van m’n bijdrage kan je hier vinden.

Het voorbije jaar heb ik verschillende stukken gelezen over hetzelfde onderwerp: hoe identiteitspolitiek vrije meningsuiting aan banden zou leggen. De toon van die artikels is meestal “progressief maar bezorgd”. Ze komen samengevat neer op het argument dat eisen voor inclusiviteit en ‘safe spaces’ het publieke debat schade berokkenen en het vrije woord censureren. Daar gelaten dat een zoekopdracht via Google toont dat de incidenten die de auteurs aanhalen in hun stukjes buitenproportioneel opgeblazen worden, is er ook iets bizars aan enkele protesterende minderheden casten als voldoende machtig om mensen te laten ontslaan en curricula aan universiteiten te wijzigen.

Hiermee wil ik niet zeggen dat activisten nooit overdrijven. Inderdaad, ik heb ook al mensen gezien die slechts een rudimentair begrip haddden van progressieve politiek en die aan het schuimbekken waren over wat op z’n ergst een mild ongemak was. Inderdaad, ik heb ook met m’n ogen gerold als radicalen onmiddellijk het ontslag van die en die eisten terwijl we nog alle feiten moesten vernemen. Maar dit is het vreemde: capituleren aan deze randfiguren verraadt eveneens een gebrek aan begrip vanwege de gebeten honden in die verhalen. Het voert het debat terug tot lege gebaren van politieke correctheid en ontwijkt net een zinvolle conversatie.

Laat ons enkele voorbeelden bespreken. De gemoederen raakten onlangs zeer verhit op de universiteit van Yale omdat het personeel studenten niet wilde censureren aangaande hun verkleedkeuzes voor Halloween, als antwoord op bezorgdheden omtrent culturele appropriatie en kwetsende kostuums. Sommige studenten eisten dat dergelijke kostuums in de ban moesten geslagen worden. Ik ben het daar persoonlijk niet mee eens, maar Yale kon op zijn minst studenten gewaarschuwd hebben en hen te vragen even stil te staan bij andere mensen als ze zich gingen verkleden. Het zou voor mij bijvoorbeeld niet illegaal zijn om me te verkleden als een kinderverkrachter op een feestje waar mensen aanwezig zijn die seksueel geweld hebben overleefd, maar het zou allicht niet getuigen van goede smaak. Volwassen mensen horen keuzevrijheid te hebben, maar dat betekent niet dat consideratie voor anderen maar uit het venster moet gesmeten worden.

Een ander voorbeeld is het ontslag van de wetenschapper Tim Hunt nadat hij een paar opmerkingen maakte over vrouwen in laboratoria die allicht gewoon slecht gesmaakte grapjes waren en niet per se wezen op een diepgewortelde vrouwenhaat. In plaats van zichzelf te verdedigen, te luisteren naar wat anderen erover te zeggen hadden of het debat aan te gaan, nam hij ontslag. Hij had kunnen zeggen: “Mijn grapje was slecht en ik begrijp waarom sommige mensen er aanstoot aan namen, hoe ik het ook bedoelde.” Zo. Is dat nu zo moeilijk? Ik begrijp niet waarom sommige mensen die zich plots middenin een controverse bevinden, de noodzaak voelen om direct overstag te gaan voor de meest radicale en emotionele eisen.

Een derde recent voorbeeld vormen de eisen van transgenderactivisten om Germaine Greer te weren als spreker op feministische evenementen vanwege haar notoir transfobische opvattingen. Opnieuw, ik denk niet dat als een evenement niet specifiek of zijdelings over transgender-zaken gaat, dat Greer moet verboden worden om te spreken. Maar ik geloof wel dat de voorstanders van de vrije mening een dwaasheid begaan door te willen dat mensen met verkeerde en regressieve opvattingen een podium zouden moeten krijgen op evenementen die een zinvolle discussie willen opwekken. Niemand zou ernstig argumenteren dat een vertegenwoordiger van de Ku Klux Klan zou mogen spreken op een antiracisme-bijeenkomst, of dat de Westboro Baptist Church een speech zou moeten kunnen geven op een Gay Pride. Of, om een stap verder te gaan, waarom zou je een creationist uitnodigen op een conferentie van evolutionaire biologen?

Op wat voor “debat” hopen de zelfverklaarde voorstanders van de vrije mening eigenlijk? Zijn ze echt geïnteresseerd om te luisteren naar hoe universitaire docenten beter geen seksistische, racistische of in andere zin discriminerende praktijken en ideeën steunen? Of willen ze enkel de bezorgdheden van anderen seponeren als misleid en oppervlakkig? Ik denk niet dat het toeval is dat alle auteurs van dergelijke stukken, die pleiten voor het voortzetten van slechte manieren en gewoontes, allemaal blank, cisgender en hetero zijn. Tezelfdertijd zijn ze erop gebrand om de factor van sociale context onder de mat te vegen en “je privilege checken” af te doen als een wapen om hen het zwijgen op te leggen. Het is geen wapen. Het is de waarheid. Het is zeker mogelijk voor een wit persoon om zinvolle dingen te zeggen over de onderdrukking van niet-witte groepen, maar zijn of haar positie is er altijd één van historische macht. Het is simpel voor de niet-gemarginaliseerden om te zeggen dat de inhoud van de boodschap meer uitmaakt dan wie ze brengt, omdat dat een factor is waar zij doorgaans geen rekening mee hoeven te houden.

Bezorgde groepen isoleren tot hun meest extreme elementen en de zaak afdoen als een clash van loutere emoties ondermijnt de bredere zaak. In een vacuüm maakt het natuurlijk niet uit of een wit persoon blackface draagt of dat een man een ironische seksistische opmerking maakt. Maar we leven niet in een vacuüm en onwetendheid is niet langer een excuus om stomme dingen te doen of te zeggen. Erop staan dat we allemaal maar moeten kunnen zeggen en doen wat we willen en roepen dat ook “onze kant” moet gehoord worden, is een terugtrekking in privilege, vorm verheffen boven functie en op geen enkele manier bijdragen aan een debat of een emancipatieproces.

“Vrije meningsuiting” is één van de minst begrepen burgerrechten in het Westen. Inderdaad betekent het in principe dat je mag zeggen wat je ook denkt. Maar dat betekent niet dat wat je zegt, waar is of dat de woorden die je gebruikt geen impact hebben (waarom zou je anders spreken?). Mensen met zwakke argumenten zijn er als de kippen bij om te beweren dat critici hen “censureren” of “de mond snoeren” wanneer ze er simpelweg op gewezen worden dat ze fout zijn. Vrije meningsuiting betekent niet dat je mening er ook toe doet of juist is – een waarheid die veel mensen bitter vinden om te slikken.

Om af te sluiten heb ik nog een laatste consideratie. De schrijvers van die stukken die zich zorgen maken over de ‘sound and the fury’ die soms vergezeld gaan van identiteitspolitiek zien zichzelf meestal expliciet als progressief. Bondengenoten die echt wel inzien dat racisme slecht is, seksueel geweld kwaad aanricht en dat we nog een weg af te leggen hebben eer we een egalitaire samenleving bereiken. Dus ik ga niet beweren dat die mensen een verborgen conservatieve agenda hebben. Maar, zoals ook de controverse rond Zwarte Piet in Nederland en België aantoont, is het niet dat elke voorstander van Zwarte Piet een racist is – elke racist is voorstander van Zwarte Piet. Op gelijkaardige wijze was niet iedereen die Tim Hunt verdedigde een seksist, maar seksisten en vrouwenhaters van diverse pluimage schaarden zich wel als één blok achter Hunt. Het is voor sommige voorstanders van “vrije mening” misschien tijd om zich af te vragen wie hun bondgenoten echt zijn.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s