Waarom ik een feminist ben.

Waarom ik een feminist ben. – (Auteur: Thomas Bambust)
Vertaald uit het Engels door Astrid Leriche

Vroeger was er een zeer specifieke reden waarom ik feminist was. Het was erg simpel. Ten eerste was ik samen met een vrouw die voor vrouwenrechten vocht. Wat haar gebreken ook waren, wat dat betreft had ze echt heel wat in haar mars. Er was een tijd waarin ik he-le-maal niet snapte van waar ze het haalde. Ze toonde me de statistieken rond verkrachting en ik antwoordde met het welgekende “niet alle mannen en ik al helemaal niet”. Als ik terugdenk aan mijn arrogantie en privilege van toen, schud ik mijn hoofd. En hoewel ik nog steeds even geprivilegieerd ben, ben ik me nu er ook  van bewust.

Naarmate de tijd verstreek, deed ik mijn eigen research. Gelukkig was ik omringd door sterke vrouwen – twee moeders en tal van ongelofelijke vriendinnen – die zich uitspraken vóór vrouwen en tegen stereotypes die iedereen schaden. Ik bekeek ook de statistieken opnieuw en deze keer was mijn reactie de juiste (en dat vind ik nog steeds zo). Misschien was ze wat overdreven en met een grote portie vuistschuddend naar de wereld, maar ik was niet zelfgenoegzaam en ik ging zeker niet gewoon passief toe blijven kijken.

Natuurlijk is niets alles zwart-wit en ik was gedwongen om mezelf af te vragen waarom ik wel vecht voor vrouwen en niet bv. tegen racisme, dat evenzeer een groot probleem is. Alhoewel ik op dat punt nog niet helemaal zeker ben, kwam ik tot de conclusie dat, gewoon omdat je je niet kan inzetten voor iedereen, dit niet betekent dat je je voor niemand moet inzetten. Voor mij ging het er altijd om fouten te vinden en deze te verbeteren op eender welke manier, hoe klein ook.

Vanuit  diezelfde gedachte ben ik gestart met me in te zetten voor de aarde op allerlei kleine manieren (alsof de aarde dit nodig heeft. Ik zet me in voor het voortbestaan van de mensheid – de planeet zal gewoon blijven draaien zelfs als wij er niet meer zijn) en heb ik andere bewegingen voor sociale rechtvaardigheid opgezocht waar ik mijn schouders onder kan zetten. En het heeft me wat tijd  en heel wat luid discussiëren met intelligente mensen gekost om mijn standpunten te verfijnen en na enkele jaren, eindelijk aan introspectie te doen met het feminisme dat sterk aanwezig was in mijn manier van kijken naar de dingen.

Kort gezegd is mijn visie op het feminisme een visie van het “corrigeren” van ongelijkheid. Ongelijkheid die voortkomt uit de marginalisatie van vrouwen (daarom dat de beweging ook “feminisme” wordt genoemd, en niet “equalisme”). Feminisme is een manier om  naar de wereld te kijken, het veelvoud aan discriminatie te zien waarmee vrouwen (en soms ook mannen) onderdrukt worden door middel van archaïsche regels en dit dan te willen oplossen. Met kleine stapjes. Door bijvoorbeeld aan je vrienden te zeggen dat iets niet ok is. Zelfs als het als grap bedoeld is.

Dus toen ik aan introspectie deed, zag ik dit hele beeld van mezelf dat gevormd werd door het patriarchaat; datgene wat feministen bekritiseren en anti-feministen bespotten. Zo goed als mijn volledige ego, mijn manier van doen en mijn jeugd werden hierdoor gevormd door dit gedrocht dat  van ons allen dwazen maakt.

Om je wat context te geven: ik heb twee moeders, zoals ik hierboven al vermeldde. Beiden zijn mijn biologische ouders. Yep, laat dat idee maar even bezinken. Eén van hen kwam, zo’n vijftien jaar na mijn geboorte, tot de conclusie dat ze aan morfodysforie leed en transseksueel was (wel, eigenlijk was ze al eerder tot die conclusie gekomen, maar ze vertelde het me toen pas ), en is enkele jaren daarna getransitioneerd. Dit heeft me gevormd op verschillende manieren, waarvan ik er sommige nu pas begin te begrijpen.

Om je wat meer context te geven: ik groeide op in een normale school in één van de meest saaie landen in de wereld. Het is er veilig, er gebeurt nooit iets en als iemand op straat vermoord wordt, is dit regionaal nieuws en zwijgen de kranten er niet over. Het is hier zo veilig als het maar kan worden. Ik groeide op met de gedachte dat “people of colour” zoals iedereen zijn en dacht er niet verder over na (tot ik er enkele ontmoette, omdat er in mijn land niet erg veel zijn en mijn mening veranderde niet. ). Ik dacht ook dat vrouwen simpelweg wezens waren die eerst mooi waren en dan verliefd werden op andere jongens / mannen. Op de een of andere manier, zelfs met een “vader” die een tijd dacht dat “hij” homoseksueel was, groeide ik op met het idee dat homoseksueel zijn iets slechts was. Ik leerde dit op school, van spelletjes waarbij “al wie dat niet sprong homofiel” was.

Ik hield ook niet van Freddie Mercury tot ik 18 was, omdat ik had gehoord dat hij gestorven was door “homoseksueel te zijn”. Alhoewel ik uit de “homoseksueel zijn is slecht”-fase groeide, bleef er toch wrok achter waarvan ik niet eens wist dat dien er was. Ik had meteen een “ieuw, dit is slecht”-reactie wanneer ik te horen kreeg dat iemand homoseksueel was.

Naar mate ik ouder werd en mijn moeder transitioneerde, was er een nog groter probleem en ik neem haar dit niet kwalijk. Ik neem het een deel van mijn omgeving wel kwalijk, omdat ik na mijn “homoseksueel zijn is slecht”-fase een andere slechte gewoonte oppikte, een andere slechte denkwijze. Het probleem was niet “homoseksueel zijn”, maar “vrouwelijk zijn”. Nadat ik jaren was gepest omdat het niet anders kon dat ik homoseksueel was terwijl ik opgroeide (en omdat ik klein en gedrongen was en erg leek op een kindsterretje (je zou denken dat dat je populair zou maken, maar pestkoppen hebben niet veel nodig)), leerde ik om me “mannelijker” te gedragen.

En dan moest ik nog mannelijker worden. De schade werd erger.  De hoeveelheid geruststelling die mijn omgeving nodig had, van mijn andere moeder tot mijn zuster, mijn vrienden en grootouders … allemaal hadden ze dezelfde reactie: “We steunen jouw en je familie volledig in deze moeilijke periode. Gelukkig ben jij niet zo. Jij bent mannelijk. En sterk. Kijk, die baard toch. Dat testosterongehalte.” En ik besef nu dat dit schrijnend was. Zelfs in een periode waarin zo een groot deel van mijn omgeving ongelofelijk ondersteunend en sterk en aanvaardend was, slaagden ze er toch in om me te doen voelen alsof vrouwelijkheid, in welke vorm dan ook, verschrikkelijk was. En wat erger was: als ik nu vrouwelijke trekjes zou vertonen, zouden mensen kunnen denken dat ik zoals haar was!

Dit heeft diepe wonden geslagen. Diep, maar niet ongeneselijk diep. Dus ik stelde mezelf vragen. Vooral: “Waarom?”. Waarom voelde ik de neiging om een verklaring te geven, voorafgaand aan elke niet-mannelijke handeling? Waarom vergde het een vergelijking met Indiana Jones, de meest mannelijke man der mannen, voor ik er nog maar aan dacht om een schoudertas te dragen? Waarom vond ik het dragen van vrouwenkleren weerzinwekkend? Dit waren moeilijke vragen om te stellen en nog moeilijker om te beantwoorden.

En beetje bij beetje kwam de schade naar boven die me berokkend was door mezelf, door mijn omgeving en door het immer-aanwezige patriarchaat. Iggy Pop heeft me hier veel bij geholpen, aangezien hij, wanneer men hem vroeg waarom hij het niet slecht vond om zich te kleden als een vrouw hij het volgende antwoordde – en ik parafraseer – “Omdat ik niet denk dat vrouw-zijn iets slechts is.”

Dit opende mijn ogen en al deze problemen kwamen naar oven. Ik vroeg me af wat vrouw-zijn voor mij zou betekenen – iets wat nog steeds moeilijk is om neer te schrijven – en kwam tot verschillende conclusies:

– Dat ik hoe dan ook gelukkig zou zijn. Ik ben vrij zeker dat ik niet transseksueel ben. Ik ben perfect gelukkig met mezelf te zijn. Ik ben blij met mijn genitaliën, maar soms denk ik dat ik blij zou zijn met de andere ook.

–  Ik vind het ergens spijtig dat ik nooit een vrouw zal zijn, maar ik ben vrij zeker dat er geweldig in zou zijn. Ik zou een topvrouw zou zijn geweest. Jullie zouden allemaal jaloers geweest zijn.

– Ik ga geen vrouwenkledij dragen, maar om de juiste redenen: ik voel me er niet comfortabel in. Ik zie er beter uit in een maatpak en het zou vrij dwaas zijn om iets te dragen dat niet aangepast is aan mijn lichaam.

– Ik ben vrouwelijk. Soms enorm en soms helemaal niet. Ik kan me de ene dag knap en ruig en de andere dag bevallig en sierlijk voelen. Omdat ik ook mannelijk ben, maar dat wist ik al.

Ik weet niet wat “een echte man zijn” inhoudt, maar als het betekent dat je moet ontkennen dat je, als man, bent opgevoed door iemand die – vaak – genetisch veel vrouwelijker is dan je vader en dat deze mensen meer dan de helft van de wereldbevolking uitmaken, dan wil ik met “echte man zijn” niets te maken hebben.

Weet je waarom ik feminisme nodig heb? Niet omdat ik door “echte man zijn” ben geschonden en verwond, ook al heeft dit er deels mee te maken. En niet omdat ik onderdrukt zou zijn, als ik een vrouw zou geweest zijn (ik ben niet eens egocentrisch genoeg om zo te denken).

Ik heb feminisme nodig omdat het me als man, opgevoed door twee vrouwen, bijna twintig jaar heeft gekost voor ik doorhad dat vrouwelijkheid en vrouw-zijn oké zijn.

Ik heb feminisme nodig omdat er ongelofelijk veel mensen zijn die niet-mannelijke personen bekijken als minderwaardige personen – en het zelf waarschijnlijk niet eens doorhebben.

Ik heb feminisme nodig omdat, als het mij al zoveel moeite kostte om te beseffen hoe fout ik zat, het des te moeilijker moet zijn om niet-seksistisch te zijn als je geen ondersteunende omgeving hebt.

Ik heb feminisme nodig omdat het leven al moeilijk genoeg is, zonder dat we daarom nog eens aan de helft van de bevolking moeten zeggen dat ze die moeite niet eens waard zijn.

Bron: http://nerdynonsense.tumblr.com/post/99383912041/why-im-a-feminist

Plaats een reactie