Laten we vooral de hand in eigen boezem steken. #wijoverdrijvenniet

Om het seksisme aangekaart en geïllustreerd door #wijoverdrijvenniet echt aan te pakken, moeten we verder durven kijken en ons niet enkel beroepen op ‘remediëring’ via opvoeding en onderwijs.

Woensdagavond 18 maart. Annebeth treedt de eerder verschenen artikels van Inke en Yasmine bij en publiceert ook een tekst over straatintimidatie. Op de Facebookgroep ‘Niet In Mijn Pretpark’ wordt eerst wat grappend gesteld dat wij allemaal onze ervaringen zouden moeten delen. Op een kwartier wordt scherts realiteit en niet veel later is de hashtag #wijoverdrijvenniet een feit. In het opzet om Marc Didden en co aan te tonen dat straatintimidatie geen kwestie is van enkele ‘zeurende tuttebollen’ maar dat het een breed maatschappelijk probleem is, zijn we inmiddels wel geslaagd.

Duizenden tweets, facebookberichten en mails, anoniem en in eigen naam: vele vrouwen, jong en oud delen hun ervaringen. Vrouwen en mannen, kort en krachtig of net verward, overdonderd en doortrokken van pijn en twijfels. Vol ongeloof en met de mond vol tanden lezen we de getuigenissen die maar blijven binnenkomen. Verbaasd, maar ergens ook niet, want “uit cijfers van het Fundamental Right Agency blijkt dat ongeveer 50 procent van de vrouwen al met ernstige vormen van seksuele intimidatie geconfronteerd werd”, aldus Liesbeth Stevens, professor Seksueel strafrecht aan de KU Leuven en adjunct-directeur van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.

Oké, dat zijn dan de feiten op een rij. Maar professor Stevens gaat verder met de synthese dat “het fenomeen (…) zo massaal aanwezig is dat we het normaal zijn gaan vinden”. Op deze van een enkeling na, geven de reacties op Twitter en andere sociale media, en deze in de supermarkt, op de werkvloer, in de collegezaal, blijk van een besef van de proporties van de problematiek. Mensen – mannen en vrouwen – worden doorheen de getuigenissen geconfronteerd met de verhalen van de mensen achter die vijftig procent. Als het ware plotsklaps wordt het fenomeen straatintimidatie echt, reëel.

De actuele aandacht en een nieuw bewustzijn opent bij vele andere vrouwen (en mannen) intussen de doos van Pandora: de massale vloed aan getuigenissen brengen andere pijnlijke ervaringen weer voor het geestesoog. Traumatische herinneringen aan aanrandingen en/of verkrachting staan ineens weer op de voorgrond, je wordt terug gekatapulteerd in het verleden. Of juister, het verleden krijgt meer macht op het heden. Ook bij mij.

In de euforie van mensen die iets in gang zetten had ik woensdagavond zelf ook een getuigenis toegezegd. Na een hele dag van uitstelgedrag (de ramen moesten ‘dringend’ schoongemaakt worden) heb ik me donderdagavond dan toch maar aan het schrijven gezet. Klaar, ik mailde mijn tekst naar een beheerder van het Pretpark met de vraag om het eens na te lezen op schrijf- en constructiefouten; ik botste op mijn grens en kon de moed niet meer opbrengen mijn eigen schrijfsel te redigeren, het was genoeg.

Vrijdagochtend heb ik met open mond de getuigenissen gelezen die van de vloedgolf tot een tsunami deed aanzwellen. En vele lieve en steunende reacties op mijn eigen bijdrage. Ik liep op rozen. Wauw, wij zijn de wereld aan’t veranderen. Op de Facebookpagina van het Pretpark schreef ik: “ik heb me zelden zo geëmancipeerd gevoeld in dit thema”, en daarna de ‘zelden’ nog vervangen door ‘nog nooit’.

In gesprekken over de actie waren we het eens: de getuigenissen zijn deprimerend en confronterend maar we waren (en zijn!) zo opgelucht dat ze eindelijk naar boven komen.

Tot zaterdagmiddag een tienermeisje me op Facebook aanspreekt, ze was mijn getuigenis tegengekomen op Twitter. In een urenlang (online) gesprek ontwikkelt zich een verhaal dat vaak stokt, twijfelt en gas terugneemt. B. vertelt me over de aanrandingen van een familielid en we gaan op zoek naar oplossingen. De grootste drempel hier is de overweldigende angst om het te vertellen, ze is bang dat “iedereen dan kwaad wordt op my”. Long story short, het loopt ‘goed’ af: de ouders tonen begrip en steunen haar, ze nemen de situatie in handen. Ontdaan van mijn verantwoordelijkheid dringt de draagwijdte van deze situatie tot me door, ik word overvallen door woede en verwardheid.

Zondag realiseer ik me dat het bij B. eigenlijk ‘nogal meevalt’: haar verhaal wordt geloofd, het ernstig genomen en snel actie ondernomen. Vaker loopt het niet zo. Niet zelden worden mensen die met een verhaal over aanranding of verkrachting naar buiten komen niet geloofd, niet gesteund; ze worden geridiculiseerd of voor fantast versleten. De oorzaak wordt dan bij het slachtoffer gezocht.

De cijfers zijn hard: er zijn naar schatting 80 verkrachtingen per dag waarvan er slechts 8 worden aangegeven bij de politie. Van de aangiftes wordt dan nog eens 44% geseponeerd: 56% wegens gebrek aan bewijzen en 17% omdat de dader onbekend was. Daarnaast worden klachten geseponeerd omwille van “het gedrag van het slachtoffer, de beperkte maatschappelijke weerslag of het feit dat het ging om een misdrijf van relationele aard”. We kunnen dus wel stellen dat de meeste slachtoffers van dergelijke feiten zich niet geruggensteund weten door het gerechtelijk apparaat. Dan kan je je afvragen of een klacht neerleggen voor het slachtoffer zelf (in de meeste gevallen) echt de meest ‘emanciperende’ repliek is op de misdaad tegen haar/hem begaan. Hiermee wil ik niet stellen dat we niet meer moeten oproepen om deze misdrijven te rapporteren. Maar we moeten verder durven kijken dan dat. Wetgeving en rechtspraak ontstaan in een concrete samenleving, de onze.

Als narratieven over seksueel (en ander) geweld geen plaats krijgen in ons samenleven, als ze onder mat worden geschoven, dan verbaast het me helemaal niet dat zo weinig slachtoffers zich tot politie en recht wenden om daar te poneren “er is iets onaanvaardbaar aan mij gebeurd en ik wil hiervoor gerechtigheid”. Ik ben ervan overtuigd dat ook nu, met #wijoverdrijvenniet, vele mensen hun meest pijnlijke ervaringen nog niet op Twitter of Facebook hebben geplaatst. Die ongearticuleerde gebeurtenissen en hun gevolgen blijven rondjes draaien in de hoofden van mensen die zich hierin eenzaam een weg proberen banen in het leven.

Willen we slachtoffers echt recht van spreken geven dan moeten we als samenleving – en niet enkel als individu op sociale media – #wijoverdrijvenniet en de boodschap die deze ongeplande campagne in zich draagt uitdragen: het is niet oké om verhalen over ongewenste intimiteiten af te doen als ‘tuttebellenpraat’.

“Wat een overgang, van #wijoverdrijvenniet naar verkrachtingen en weer terug”, ik hoor het u denken. Maar het verband is niet zo raar. Een cultuur waar ongeloof, ontkenning en victimblaming heersen wanneer dergelijke thema’s op ons bord belanden doet slachtoffers (zij het van ‘kleine’ of ‘grote’ incidenten) aan zichzelf twijfelen. Ze vragen zich af: ‘had ik iets anders moeten doen?’, ‘had ik misschien toch beter dat rokje niet aangetrokken?’; of erger, ze internaliseren het gebeuren: waarom heb ik niet gereageerd/ben ik niet gaan lopen/heb ik niet gegild/…?’ Dat is niet zo verwonderlijk.

Zoals wel vaker zoeken we bij een maatschappelijke kwestie(1) ons heil bij opvoeding en onderwijs. Of dat dan een kritiek inhoudt op de huidige invulling van opvoeding en onderwijs of net een heilig geloof toont in de transformerende en emanciperende kracht van opvoeding en onderwijs, doet hier zelfs niet toe. Het is goed dat we massaal de twitterbelofte maken om onze dochters weerbaar te maken, de zonen te ‘monitoren’ maar het is niet genoeg. Het is niet genoeg.

Het onderwijs is een weerspiegeling van de samenleving en we voeden onze kinderen ook op in deze samenleving. Het lijkt me zinloos om op school ‘ethisch besef’ te prediken of voor het slapengaan kinderboekjes voor te lezen die weerbaarheid in de hand moeten werken wanneer alledaags seksisme(2) en grensoverschrijdend gedrag aanwezig en meestal onbesproken blijven op maatschappelijk vlak. Mensen, kinderen én volwassenen, leren onrechtstreeks van het leven meer over wat ‘ok’ en ‘normaal’ is dan van opgedreunde lesjes of trainingen die een ideaalbeeld vooropstellen dat in de realiteit ver te zoeken is.

In de dragers van cultuur – televisie, dagbladen, reclame, boeken, muziek,… – woekert seksisme onbezonnen, zonder ingrijpen. Het is zo massaal aanwezig dat we het niet meer zien, dat het ‘normaal’ is geworden. Als een maatschappelijk systeem seksisme creëert, accepteert en zelfs bekrachtigt, dan mogen we nog duizenden extra tweets de wereld in sturen; de getuigenissen van al deze moedige vrouwen en mannen kunnen de wereld niet (alleen) veranderen.

Grensoverschrijdend gedrag, zij het straatintimidatie, aanrandingen of verkrachting, is (meestal) geen biologische gegevenheid maar vindt plaats in een maatschappelijke en relationele context. Mensen, kinderen én volwassenen, leren meer van de omgeving waarin zij opgroeien en leven dan van opgedreunde lesjes of trainingen. Het is niet alleen hypocriet maar ook zinloos om het eerste te bestraffen en te beboeten zonder tegelijk het tweede aan te pakken. Remco Campert schreef “jezelf een vraag stellen, daarmee begint verzet, en dan die vraag aan een ander stellen.” Laten we dus eerst de hand in eigen boezem steken, individueel, collectief en maatschappelijk.

Misschien kunnen dan, in een nabije toekomst, kinderen, tieners en volwassenen uit de schaduw treden. Misschien moeten ze dan niet jarenlang in eenzaamheid, geheimen meetorsen omwille van hun terechte angst zelf verantwoordelijk te worden gesteld voor het onrecht dat hen is aangedaan.
#WijOverdrijvenNiet!


(1) Racisme en discriminatie, seksualiteit, gezonde voeding, verkeersveiligheid, milieu,…

(2) Slechts twee voorbeelden van afgelopen week.
* In Nederlandse vestigingen van Bart Smit waren uitschuifbare spiegeltjes te koop waarmee kinderen onder de rokken van vrouwen kunnen kijken (een verontwaardigde moeder gooide dit op twitter en Bart Smit haalde het ‘speelgoed’ uit de rekken.
* In de Flair editie van vorige week zat een ‘Mannen vertaalwoordenboek. Het mysterie Man ontrafeld’. Een pagina bevat ‘optelsommetjes’ als “Ugly woman + ugly woman = gays”, “handsome man + ugly woman = she’s rich”, “pretty woman + pretty woman = enemies”.. In andere pagina gaf antwoord op de prangende vraag “Waar dromen mannen van?”: als je de cijfertjes 1 t.e.m 14 verbindt krijg je een vrouw die een penis in de mond neemt.
Verschillende Vlaamse twitteraars hebben Flair op het matje geroepen via sociale media maar kregen tot dusver geen reactie.

Plaats een reactie