Mannen, partnergeweld en feminisme. Een explosieve cocktail?

Sinds Emma Watson haar fameuze speech heeft gegeven waarin ze mannen oproept om een actieve rol op te nemen in de feministische beweging is er naast applaus ook afkeuring te horen. Nu ja, het tegendeel zou ook tot verwondering leiden natuurlijk. De afkeuring komt trouwens uit verschillende hoeken – dus ook de feministische -, maar ik heb het hier eerder over het soort artikels waarin auteurs proberen te bewijzen dat ‘het feminisme’ inherent schadelijk is voor mannen. In deze column met de nogal dramatische titel ‘Feminisme is Gevaarlijk‘ werd Asha ten Broeke genoemd en ik zag het haar retweeten met de vermelding dat het ‘interessante invalshoeken’ bood, maar die heb ik niet gevonden. Wel een rammelende rant waarin het moeilijk is om een coherente gedachte te ontwaren.

Langs de andere kant, ik liep al langer te spelen met de gedachte iets te schrijven over mannen, partnergeweld en feminisme. Dit stuk kan dan eventueel ook dienen om Marijke Vonk minstens voor een deel van haar kopzorgen te verlossen, al ga ik niet op elk individueel geciteerd voorbeeld in.

Partnergeweld, slachtoffers en daders

Wie schrijft of discussieert over huishoudelijk geweld vanuit het perspectief van de vrouw als slachtoffer en de man als dader kan dat onmogelijk doen zonder dat vroeg of laat de opmerking valt dat ‘mannen ook slachtoffer kunnen zijn’ of dat ‘vrouwen ook gemeen kunnen doen’. Dat klopt uiteraard: geweld komt in alle soorten relaties voor, en zowel mannen als vrouwen kunnen dader of slachtoffer zijn. Daarmee is natuurlijk niet alles gezegd. Er zijn namelijk grote verschillen in aantallen, ernst en duur van de feiten van partnergeweld die het waard zijn om van nabij bekeken te worden. Maar laat één ding duidelijk zijn: elk slachtoffer van (huiselijk) geweld is er één te veel, of het nu om mannen, vrouwen of kinderen gaat.

De (treurige) feiten en cijfers

(Voor alle duidelijkheid: ik gebruik steeds cijfers van Belgische instanties die betrekking hebben op de Belgische situatie, tenzij anders vermeld.)

Wie de cijfers rond (partner)geweld bestudeert komt om te beginnen al tot een eerste vaststelling: geweld is een wijdverbreide epidemie in onze samenleving. De helft van de mannen rapporteert ooit slachtoffer geweest te zijn van geweld tegenover 45 % van de vrouwen. Het gaat dan over geweld in de breedste zin van het woord, gaande van verbaal geweld tot fysiek en seksueel geweld en dit zowel in de huiselijke sfeer als de openbare ruimte. (Bevraging IGVM 2010).

Op de vraag naar wie de dader was van het ergste geweldfeit waarmee men de afgelopen 12 maanden werd geconfronteerd antwoordt 30,8 % van de vrouwen ‘de partner’, tegenover slechts 5.7 % van de mannen. Vrouwen komen ook vaker dan mannen in aanraking met ‘ernstig’ en ‘zeer ernstig’ partnergeweld en ze rapporteren ook vaker dan mannelijke slachtoffers verwondingen. Daarnaast vermelden vrouwen ook veel meer gevolgen van partnergeweld dan mannen.

Een eerste feitelijke conclusie is dus dat vrouwen veel meer dan mannen geweld in de privésfeer ervaren (partner of familie), terwijl die laatsten dan weer veel meer te duchten krijgen in de openbare ruimte.

Ook de cijfers van de federale politie (2008) spreken voor zich:

  • Slachtoffers die fysiek huiselijk geweld rapporteerden waren in 85% van de gevallen vrouw, de verdachten in hoofdzaak mannen (88%).
  • Slachtoffers die psychologisch partnergeweld aangaven waren in 56 % van de gevallen mannen, maar ook de verdachten waren in hoofdzaak mannelijk (69%).
  • Ook wat seksueel geweld in de partnersfeer betreft zijn slachtoffers in hoge mate vrouw (97%) en de verdachten hoofdzakelijk man (96%).
  • Aangezien stalking een misdrijf is dat zich ook in hoofdzaak in de relationele sfeer afspeelt, ook even deze cijfers: 75% van de slachtoffers is een vrouw, in 78% van de gevallen is de verdachte een man.
  • Wereldwijd gezien wordt 38% van de moorden op vrouwen gepleegd door hun partner of ex-partner. Dat is 6 keer meer dan omgekeerd (vrouwen die hun partner ombrengen).

Het klassieke discours = het correcte discours?

Het klassieke discours over huiselijk geweld waarbij de man als dader wordt gezien en de vrouw als slachtoffer is geen groot feministisch complot om mannen zwart te maken. Het is – jammer genoeg – nog altijd een vrij accurate weergave van de werkelijkheid. (En ja, wij weten het heus wel: niet alle mannen). De vaak terugkerende opwerping dat mannen ook slachtoffer kunnen zijn (waarbij dan direct de aanname geldt dat de daders automatisch vrouwen zouden zijn, wat uiteraard ook niet altijd correct is) is dan wel juist als algemene stelling, maar uit het cijfermateriaal kan men niet anders dan besluiten dat vrouwen significant meer gevaar lopen op fysiek geweld en zelfs de dood.

Bovendien wordt een tussenkomst in die zin vaak als defensief en ontsporend ervaren omdat er geïnsinueerd wordt dat geweld op mannen door vrouwen even vaak voorkomt als omgekeerd (wat niet het geval is) en dat de gevolgen ervan voor mannelijke slachtoffers even ernstig zouden zijn. Zeker op vlak van fysieke geweldpleging en moord en doodslag is dat simpelweg niet zo. Het is en blijft belangrijk om de ervaringen van vrouwen met huiselijk geweld te erkennen en ze niet onder de mat van de mannelijke verongelijktheid te schuiven.

Preventie- en sensibiliseringscampagnes nemen ook best deze verhoudingen in acht.

Mannelijke slachtoffers van partnergeweld en feminisme

Met deze wetenschap in het achterhoofd is de vraag: wat hebben mannelijke slachtoffers van partnergeweld nu aan het feminisme?

Om te beginnen alvast dit: het is dankzij de feministische beweging dat partnergeweld sowieso een issue is. Eind jaren ’60, begin jaren ’70 werd het thema na jaren van strijd op de maatschappelijke en politieke agenda gezet. Vrouwenverenigingen richtten in die tijd de eerste vluchthuizen op zodat mishandelde vrouwen en hun kinderen op zijn minst konden ontsnappen aan het geweld binnen het gezin. Maar dat de weg nog lang is en de reis nog niet ten einde bewijst bijvoorbeeld het feit dat vrederechters pas vanaf 2013 daders voor een bepaalde tijd de toegang tot het huis kunnen ontzeggen, zodat het slachtoffer – eventueel met kinderen – zich niet halsoverkop een veilig onderkomen dient te zoeken.

En zeker, gedurende de jaren ’70 en ’80 werd quasi uitsluitend uitgegaan van het klassieke dader/slachtoffermodel. Pas in 1998 werd voor het eerst een prevalentie-onderzoek uitgevoerd waarbij ook de ervaringen van mannen met huishoudelijk geweld in kaart werden gebracht. In 2004 volgt dan een eerste nationaal actieplan tegen (ex)partnergeweld dat oog heeft voor zowel mannelijke als vrouwelijke slachtoffers.

Geloof het of niet, maar het is in de slipstroom van de feministische strijd dat de aandacht groeit voor het fenomeen ‘mannenmishandeling’ en dus ook voor de mannelijke slachtoffers.

De wetten die gemaakt werden, de structuren en de organisaties die gevormd werden, de kennis die werd opgebouwd rond het verschijnsel ‘huiselijk geweld’ komen allemaal ook mannelijke slachtoffers ten goede.

Stereotypering en taboe

Het taboe om met vrienden, kennissen, hulpverleners of de politie te spreken over de verschillende vormen van partnergeweld is groot bij vrouwen, maar nog groter bij mannen. Bovendien geven mannen die in contact komen met hulpverleners aan dat ze minder tevreden zijn dan vrouwen over de dienstverlening. Een oorzaak daarvan wordt gezocht in het feit dat hulpverleners minder opgeleid zijn om mannelijke slachtoffers te horen en te begeleiden omdat ze dit soort zaken (veel) minder tegenkomen en dus minder ervaring kunnen opbouwen. Het rapport van het IGVM uit 2010 geeft dan ook de zeer specifieke aanbeveling om een specifieke dienstverlening voor mannen te ontwikkelen, zodat ook deze slachtoffers adequaat en met kennis van zaken kunnen opgevangen worden. Dank u, feminisme.

Als het voor vrouwen die geconfronteerd worden met huiselijk geweld al moeilijk is om anderen in vertrouwen te nemen, is dat voor mannen al helemaal een quasi onoverkomelijke klus. Ouderwetse opvattingen over hoe mannen zich horen te gedragen maken heersen nog altijd met veel overwicht. Mannen moeten stoer zijn, zich dominant opstellen, de jager zijn. Voor een maatschappij waar dat soort denkbeelden nog altijd diep zijn ingebed, is het quasi ondenkbaar dat ook mannen het slachtoffer kunnen zijn van pesterijen en mishandelingen thuis. Zeker als het gaat over fysiek geweld gaat waarbij een vrouw de dader is en de man het slachtoffer kan die laatste vooral op onbegrip rekenen. Een man die zich laat aftuigen of onderuit halen door een vrouw? Dat moet wel een mietje zijn, en al helemaal geen echte man. Een man die zich laat doen door een vrouw? Wat een lachertje!

Als er één beweging is die zich verzet tegen het opdringen van dit soort onnozele denkbeelden, dan wel het feminisme. Ook hier hebben mannen en in het bijzonder slachtoffers van partnergeweld bijzonder veel te winnen: het doorbreken van genderstereotiep denken is een vereiste om het stigma op slachtofferschap van huiselijk geweld af te schudden. En daar hebben zowel mishandelde mannen als vrouwen veel bij te winnen.

Slachtoffer? Getuige?

Bellen kan anoniem en gratis naar het nummer 1712, surfen naar www.1712.be

Je kunt ook terecht bij een lokaal CAW

1712 campagne_news_slideshow_341x215

Bronnen:

Ervaringen van vrouwen en mannen

Global and regional estimates of violence against women

GenderStat_N_Hfdst9-15_tcm336-161115

Plaats een reactie